Vermogenscurve

Wielertraining: periodisering en belastingscontrole

Een intelligent gestructureerde fietstraining wordt niet alleen gekenmerkt door goed geplande belastingsfasen, maar vooral door het feit dat voldoende tijd wordt uitgetrokken voor regeneratie. Een dergelijke cyclus van belasten en ontlasten wordt periodisering van de training genoemd. Deze periodisering komt in de wielersport, evenals in andere sporten, op verschillende niveaus voor, vaak aangeduid als macro-, meso- en micro-cycli.

De macrocyclus is de gehele periode waarover de opleiding moet plaatsvinden, d.w.z. het “seizoen”. Hoe lang het duurt, wanneer het begint, wanneer het eindigt en wanneer en waar de hoogtepunten of het ene hoogtepunt liggen, wordt door elke atleet bepaald. Bij het bepalen van deze periode moet men beginnen met het doel, d.w.z. de climax of climaxen, indien er verschillende hoofdwedstrijden zijn gepland. Het is belangrijk op te merken dat twee climaxen ofwel binnen een periode van tien tot veertien dagen moeten liggen, ofwel ten minste tien, maar bij voorkeur twaalf of meer weken uit elkaar. Deze temporele afbakening is zeer belangrijk, omdat niet alleen trainingstechnisch, maar ook psychologisch een zekere “spanningsboog” moet worden opgebouwd. Aangezien deze spanningsboog natuurlijk eindigt met de climax, wordt hij logischerwijze gevolgd door een ontspanningsfase. Als de tijd tussen twee hoogtepunten te kort is, zal dit ertoe leiden dat de pauze wordt verwaarloosd of dat er te weinig voorbereidingstijd overblijft, vooral als onvoorziene gebeurtenissen zoals blessures of ziekte de geplande training onderbreken.

Stel vervolgens tussentijdse doelen. Een volledig trainingsschema in het wielrennen, gericht op slechts één of twee grote doelen, kan behoorlijk lang worden. Tussentijdse doelstellingen kunnen worden gebruikt om bepaalde voorbereidende fasen af te ronden, en tegelijkertijd kunnen zij dienen als middel om te bepalen waar men staat. Zo ontstaat een nieuwe, kleinere spanningsboog die een beter beheersbare periode bestrijkt. Er is ook een kleine herstelfase na het tussendoel. Natuurlijk moet er ook hier een onderverdeling zijn; dit creëert weer kleinere stukjes van het grote geheel die beter beheersbaar zijn en dus gemakkelijker kunnen worden uitgevoerd.
Deze cyclisering begint zoals hierboven beschreven met het oog op de totaliteit van de fietstraining en eindigt in het gedetailleerde werk om aan elke trainingsdag een betekenis en dus een duidelijk trainingsdoel te geven. Gewoon fietsen kan iedereen, maar zonder doel en doel komt er weinig van terecht.

Deel deze post

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *