Aërobe stofwisseling is de productie van energie door het lichaam met voldoende zuurstof. Het aërobe metabolisme breekt glycogeen of glucose en vetten af. De resulterende eindproducten zijn kooldioxide en water. Energie wordt geleverd door aëroob metabolisme wanneer minder energie nodig is per tijdseenheid. Als de energiebehoefte groter is dan door het aërobe metabolisme wordt gedekt, haalt het lichaam meer energie uit het anaërobe metabolisme en wordt lactaat geproduceerd. Dit metabolisch intermediair, indien niet afgebroken, beperkt de prestaties op lange termijn omdat de spieren oververzuurd raken. De bovengrens van het aërobe metabolisme is een lactaatconcentratie van 2 mmol/l.
De maximale energiestroom is slechts half zo hoog bij aërobe glycogeenafbraak en slechts een kwart zo hoog bij vetafbraak als bij anaërobe glycolyse.
Anaërobe en aërobe stofwisseling hebben voor- en nadelen. De twee vormen sluiten elkaar niet uit, maar kunnen elkaar ook aanvullen. Of energie wordt vrijgemaakt uit een anaëroob of aëroob metabolisme hangt af van de belastingsintensiteit.
Oefeningen in het aërobe metabolische bereik worden over het algemeen als zuinig en efficiënt beschouwd.
Aëroob metabolisme van koolhydraten
Het aërobe metabolisme van koolhydraten is sneller dan het vetmetabolisme (ATP-vormingssnelheid ongeveer een kwart van het anaërobe-zuurstofmetabolisme). Het aërobe metabolisme van koolhydraten is bijzonder geschikt voor sportbeoefening omdat ze rechtstreeks in de spieren worden opgeslagen in de vorm van glycogeen (zie glycogeenvoorraden / carboloading). Glucose kan snel en gemakkelijk worden geleverd in sportvoeding via koolhydraathoudende dranken, repen en gels, zelfs tijdens wedstrijden of trainingen. De metabolische deelprocessen vinden niet plaats in het cytoplasma zoals bij het anaërobe metabolisme, maar in de mitochondriën. Daarom is een basisduurtraining in GA1 een goede manier om het aërobe glycolytische metabolisme te verbeteren, aangezien dit de vorming van mitochondriën stimuleert.
Het is belangrijk te onthouden dat de glycogeenvoorraden in de spieren en de lever beperkt zijn en slechts 60-90 minuten meegaan, afhankelijk van de intensiteit van de inspanning. De opnamecapaciteit via de darm beperkt dus een langere continue werking.
Vetverbranding in aëroob metabolisme
Het aërobe metabolisme is van groot belang voor de vetverbranding, want daar ligt ook het zogenaamde FatMax-bereik. De energieproductie is aëroob lypolytisch. Bij gezondheidssporten ligt de nadruk vaak op cardiotraining in het aërobe bereik. Bovendien kan training op dit gebied de algemene vetverbranding van het lichaam verbeteren. Dit is bijzonder belangrijk voor ambitieuze sporters, omdat een beter gebruik van de verschillende energiereserves van het lichaam (vooral vet en koolhydraten) anders altijd een beperkende prestatiefactor is.
Vet wordt in vele delen van het lichaam opgeslagen als energiereserve en kan daarom tijdens ultra-endurance-evenementen (bv. een 24-uurs race of brevet) altijd worden gebruikt om het aërobe metabolisme op peil te houden. Zelfs als het vetmetabolisme geen topprestaties levert, kan een verbetering door training toch aanzienlijk renderen. Meer vetverbranding of het toegenomen gebruik van vet als energiebron betekent ook dat er minder koolhydraten nodig zijn voor dezelfde prestatie. Deze kunnen dus worden gebruikt in beslissende racesituaties, b.v. op de slotklim van een lange Tour de France-etappe.
Het is belangrijk te begrijpen dat het verbeteren van de aerobe energieproductie uit vet alleen op lange termijn mogelijk is en maanden van training vereist. Dit is de reden waarom duursporters uit de meeste disciplines veel tijd besteden aan de voorbereiding. Dit vormt het begin van een trainingsplan en is gericht op het trainen en ontwikkelen van het basisuithoudingsvermogen. Deze basis is ook belangrijk om het lichaam in staat te stellen latere, intensieve trainingsprikkels en wedstrijden aan te kunnen.
Aërobe stofwisseling in de praktijk
In de praktijk kan natuurlijk geen duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen aëroob glycolytisch en aëroob lypolytisch metabolisme. Bij alle inspanningsintensiteiten vinden de verschillende stofwisselingsprocessen gelijktijdig plaats en zijn zij betrokken bij de energievoorziening. Bij het trainen van ambitieuze atleten let men eerder op hoe de energievoorziening zich proportioneel gedraagt. Op die manier kan in de FatMax een maximale vetbevochtiging worden bereikt. Andere opleidingsgebieden vragen en bevorderen andere processen.
Aërobe stofwisseling bij duursporten
Het aërobe metabolisme is een centraal onderdeel van duursporten. Langlaufers, wielrenners en andere atleten richten hun training daarom op het bereiken van verbeteringen hier. De training van het basisuithoudingsvermogen is bijzonder belangrijk. Hier wordt gestreefd naar een constante belasting in een laag belastingsbereik (onder de anaerobe drempel). Trainingskampen met eenheden tussen 3 en 8 uur zijn heel normaal voor professionele atleten en maken deel uit van de vereisten in de wedstrijdsport.
De aërobe energieproductie speelt een steeds belangrijkere rol tijdens inspanningen die langer dan een minuut duren. Het is dan ook gemakkelijk een onderscheid te maken tussen de trainingsprocessen in baanwielrennen en atletiek. De sprintdisciplines zijn nog steeds erg gericht op kracht en proberen een hoge lactaatvorming te bereiken om in de relatief korte laadperiode een hoge prestatie te leveren. Deze omvatten de korte-tijddisciplines van het baanwielrennen (sprint, teamsprint, 1000m tijdrit) en in de atletiek de 100m, 110m horden, 200m en 400m.
Op het gebied van het uithoudingsvermogen, d.w.z. op de loopafstanden van 800 m tot en met de marathon (1500 m, mijl, 3000 m (horden), 5000 m, 10000 m en halve marathon) alsmede de individuele achtervolging en de ploegenachtervolging of de Madison op de atletiekbaan, is de training hoofdzakelijk gericht op de verbetering van het aërobe metabolisme, de verhoging van de VO2Max en de verlaging van de lactaatvorming.
Daartoe worden vooral lange, relatief ontspannen sessies in GA1 gebruikt. Zelfs voor professionals is af en toe een koffiepauze na 3 – 4 uur training eerder een plicht dan een uitzondering.

Anaëroob metabolisme is de tegenhanger van aëroob metabolisme. In dit proces wordt energie verkregen zonder het gebruik van zuurstof.
Meer over het onderwerp “Aerobic metabolism
Als u uw aërobe stofwisseling wilt trainen, bekijk dan gerust ons trainingsplan.