Genormaliseerd vermogen

De term Genormaliseerd Vermogen (NP) werd gedefinieerd door Hunter Allen & Dr Andrew Coggan (Training and Racing with a Powermeter). Het is een indicator van de werkelijke belasting van het lichaam tijdens een training en is altijd hoger dan het gemiddelde vermogen. Tijdens trainingsritten en vooral in wegwedstrijden zijn de prestaties vaak onderhevig aan sterke schommelingen, die kunnen worden toegeschreven aan talrijke factoren zoals wind, beklimmingen, afdalingen, abrupte starts of remmanoeuvres. Als gevolg van deze schommelingen is het aangegeven gemiddelde vermogen vaak niet zinvol met betrekking tot de feitelijke fysiologische behoeften. Bovendien is er de weging van nullen.

Vermogenspieken die zich voordoen, zoals op korte, steile beklimmingen of bij plotselinge starts, worden gecompenseerd door nulwaarden in de traptijd, bijvoorbeeld bij afdalingen, ten opzichte van het gemiddelde vermogen, maar kunnen de metabole belasting van het lichaam niet compenseren. Om deze waarden te corrigeren werd een algoritme ontwikkeld dat de trainings- en wedstrijdprestaties nauwkeuriger kwantificeert en een waarde oplevert die overeenkomt met de gemiddelde prestatie bij een gelijkblijvend vermogen (bv. op een ergometer of tijdens een vlakke tijdrit).

De veronderstelling hier is dat de atleet consequent het genormaliseerde vermogen had kunnen produceren – zoals in een tijdrit – in plaats van zijn of haar starts en stops gedurende de periode waarvoor de waarde werd bepaald. Als u dus het gemiddelde wattage en het genormaliseerde vermogen voor verschillende activiteiten vergelijkt, zult u snel een verschil merken. Voor een tijdrit liggen NP en gemiddelde dicht bij elkaar, mogelijk zelfs gelijk. Bij minder uniforme belastingen, b.v. in XCO of in een wegwedstrijd (vooral criterium), kunnen de waarden ook ver uit elkaar liggen. Een indicatie van deze variabiliteit tussen het genormaliseerde vermogen en het gemiddelde vermogen is de variabiliteitsindex.

Berekening van het genormaliseerde vermogen

Het genormaliseerde vermogen wordt als volgt berekend:

1. De trainingssessie wordt verdeeld in blokken van elk 30 seconden; uit deze blokken wordt het rekenkundig prestatiegemiddelde bepaald.

2. de in (1.) berekende gemiddelde waarden worden geëxponeerd met 4.

Het rekenkundig gemiddelde wordt berekend uit de resultaten van stap (2).

4. neem de 4e wortel uit het resultaat van stap (3).

De gangbare trainingsplatforms en softwareprogramma’s zoals Training Peaks, Golden Cheetah, Strava etc. berekenen de waarde zelfstandig en ook sommige fietscomputers, zoals de Powercontrol 8 en de Garmin fietscomputers, tonen deze waarde al tijdens de rit.

Deel deze post