Duursporters kennen dit fenomeen – plotseling lukt niets meer. Afhankelijk van de discipline wordt deze toestand vaak aangeduid als “hongerklop”, “man met een hamer” of “tegen de muur lopen”. Het verwijst echter altijd naar hetzelfde – een onverwachte prestatiedaling als gevolg van een tekort aan koolhydraten.
Tijdens duurinspanningen bij sport onttrekken de spieren de benodigde energie in de vorm van glucose aan het bloed. Het lichaam werkt dit tegen zodat de bloedsuikerspiegel niet volledig daalt. Het breekt de glycogeenvoorraden van de spieren en de lever van het lichaam af tot glucose. Dit metabolisme kan echter ook slechts gedurende een bepaalde tijd worden volgehouden. Als er geen voedsel (vooral koolhydraten) wordt geconsumeerd, is het resultaat verhongering.
In dit geval kan de energie alleen worden geleverd door de relatief inefficiënte verbranding van vetcellen (o.a. verhoogde zuurstofbehoefte).
Symptomen van een hongerklop
Wanneer de man met de hamer komt, is de daling van de bloedsuikerspiegel zo ver gevorderd dat er een glucosetekort ontstaat in het centrale zenuwstelsel. Dit uit zich in snel optredende vermoeidheid, duizeligheid of zelfs verlies van het bewustzijn. Atleten in alle disciplines melden drastische vermoeidheid, een gevoel van zwaarte in de benen of andere spiergroepen, gewrichtspijn, een stijging van de lichaamstemperatuur, algemene malaise, maar ook hoofdpijn. Tunnelvisie (eng zicht) en gebrek aan concentratie kunnen ook voorkomen.
Hongergevoel tegengaan
De enige maatregel op korte termijn die helpt wanneer zich tijdens een wedstrijd een hongerklop voordoet, is de inname van koolhydraten (met mate, niet in massa) en een vermindering van de intensiteit van de inspanning. Vooral voor amateursporters of sporters in opleiding is het ook raadzaam een korte pauze in te lassen.
Op de lange termijn kun je een hongerklop natuurlijk voorkomen door voldoende te ontbijten en te carboloaden voor de wedstrijd, maar ook tijdens de training. In het basisduurzaamheidsbereik raakt het lichaam gewend aan het leveren van energie uit vet en optimaliseert het dit metabolisme. Hier maakt een grotere efficiëntie een groot verschil, en dit is dan ook slechts één van de redenen waarom het basisuithoudingsvermogen in elk trainingsplan een belangrijke rol speelt.
Verhongering en voeding in de professionele sport
In de beroepssport, bijvoorbeeld in de Ronde van Frankrijk, is het natuurlijk belangrijk om een hongerklop te voorkomen, want zo’n prestatiedaling, bijvoorbeeld in de voorlaatste etappe, kan de hele wedstrijd verpesten. Daarom werken veel teams samen met voedingsspecialisten om aan de individuele behoeften van de atleet te voldoen. Er zijn hier natuurlijk verschillende benaderingen.
Eerst en vooral krijgen de profs tijdens de wedstrijden voldoende koolhydraatrijke snacks. Deze omvatten rijstwafels, repen, gels, bananen of verrijkte sportdranken. Een getrainde atleet kan tot 120 g koolhydraten per uur verbruiken. Dit houdt ook in dat de spijsvertering wordt getraind, want de meeste amateursporters halen onder stress maximaal 60 g/uur.
Met moderne sensortechnologie, b.v. van Supersapiens, wordt de reactie van de bloedglucosespiegel op de verschillende voedingsmiddelen tijdens de training geobserveerd (bij wielrennen zijn deze sensoren tijdens de wedstrijd verboden). Door deze waarnemingen weet men vrij precies welke atleet wat en wanneer nodig heeft.
Sinds enkele jaren wordt ook gebruik gemaakt van ketoonsuppletie. Deze werden oorspronkelijk ontwikkeld voor militair gebruik en leveren een vierde bron van energie naast koolhydraten, eiwitten en vetten. Het ketonmetabolisme wordt eigenlijk alleen in het lichaam opgenomen door ketose (een langdurige staat van honger), maar kan worden “geactiveerd” door de toevoer van ketonen. Deze zijn dan niet zo efficiënt als koolhydraten / glucose, maar nog steeds veel efficiënter dan vetverbranding.